Sevilla en Las Alpujarras

‘Bienvenida’ klinkt het vriendelijk als we het havenkantoor op de camperplek in Sevilla binnenstappen. We melden ons en kunnen vervolgens zelf een plekje uitkiezen. Er is ruimte voor zeker vijftig campers en we zien een mooie plaats langs het water. Tevreden stappen we uit en zijn klaar om de stad te gaan verkennen. Volgens ons beleef je een stad het intensiefst door op de fiets te stappen. We ontdekken de komende dagen dat Sevilla fantastisch aangelegde fietspaden heeft; 500 meter vanaf de camperplek begint het eerste fietspad en na zo’n drie kilometer bereik je het centrum.



Onder een strakblauwe lucht rijden we even later het terrein af, eerst maar eens richting centrum. We merken dat ook de inwoners van Sevilla de fietspaden veelvuldig gebruiken. Door de hele stad staan huurfietsen die je eenvoudig afrekent met een betaalpas bij de fietsautomaat. Deze opvallende fietsen kwamen we regelmatig tegen, zodat dit een succesvol systeem is. Onze Spaanse vriendin vertelde dat het dikwijls moeilijk is je fiets thuis te stallen, dus: perfect opgelost zo.

De Giralda zien we al van ver. Dat is ons eerste doel. Op het Plaza Virgen de los Reyes waaraan de kathedraal van Santa Cruz staat, is het een drukte van belang. Rijen koetsen met prachtige paarden ervoor verdringen elkaar, klaar om toeristen naar alle highlights te vervoeren. Wij hebben het maar bij onze ‘stalen ros’ gelaten. Zijn we tenminste zelf de baas over. We kopen een toegangskaartje voor de kathedraal waarmee we tevens de Giralda mogen beklimmen. Dit is de 97,5 meter hoge toren van de kathedraal, ooit de minaret van de oorspronkelijke moskee. Het was destijds zelfs één van de hoogste torens van de wereld.



Bij binnenkomst in de kathedraal voel je je enigszins verloren. Niet zo verwonderlijk wanneer je bedenkt dat dit, na Rome en Londen, de grootste kathedraal ter wereld is. Vooral de hoogte, ruim 56 meter, is indrukwekkend. Imponerend is het grafmonument van Columbus, beslist de grootste trekpleister. Eind 19e eeuw werden zijn stoffelijke resten overgebracht vanuit Havana, omdat Sevilla zijn geboorteplaats was. Rustig ronddwalend langs alle pracht en praal komen we uiteindelijk bij de toegang tot de Giralda. Heel bijzonder dat je deze bestijgt over een helling zonder trappen. Het is een beste klus voordat je de 35 verdiepinkjes bent gepasseerd. We worden beloond met een fantastisch uitzicht over de stad.




Eenmaal buiten beginnen onze magen te knorren en is het tijd om de fiets te pakken. Liefhebbers als wij zijn van de Spaanse keuken bezoeken wij graag die locaties waar de plaatselijke bevolking neerstrijkt. Fiets rond een uur of twee ’s middags een volkswijk in en verbaas je over de hoeveelheid tapasbarretjes die je tegenkomt. Wanneer je hier binnenloopt word je direct opgenomen in de gezellige sfeer van etende, drinkende en veel lawaai makende Spanjaarden. Kijk er niet gek van op wanneer ze van de tafel naast je, je gewoon even laten meeproeven. Onder het genot van een lekker glas Tinto laat je vervolgens diverse tapas aanrukken. Eenmaal voldaan sta je iedere keer weer versteld over het geringe bedrag van de rekening.



We peddelen een stukje verder, richting Plaza de España, voor ons het kroonjuweel van Sevilla! Het plein heeft de vorm van een enorme halve cirkel die volledig wordt omringd door gebouwen. Onderaan deze gebouwen bevinden zich 52 tegelmozaïeken waarop alle Spaanse provincies zijn afgebeeld in azulejo's (typische Andalusische tegeltjes). Midden op het plein staat een fontein en ook de koetsen ontbreken hier niet. Op een bank in de zon laten we al dat moois op ons inwerken.



De volgende dag brengen we een bezoek aan het Reales Alcázares, het oudste koninklijk paleis van Europa. Het is grotendeels gebouwd in Moorse stijl. We dwalen door zalen met prachtig bewerkte houten plafonds, schilderachtige patio’s en uiteraard een scala aan azulejo’s. In de romantische, door Arabieren ontworpen tuinen, hoor je alleen vogelgezang. Bijzonder te bedenken dat je toch midden in de stad bent. Je hebt zelfs zicht op de Giralda! Tussen de kathedraal en het paleis vind je de wijk Santa Cruz, de oude Joodse wijk. Hier is het heerlijk toeven, oude pleintjes omringd door sinaasappelbomen, smalle straatjes, gebouwen in warme kleuren. Kortom het Andalusië van de ansichtkaart! We nemen met weemoed afscheid van een stad waar het leven zich grotendeels op straat afspeelt en niemand haast lijkt te hebben. Het is een feest om hier te zijn!

Las Alpujarras
Naar onze volgende bestemming hebben we reikhalzend uitgekeken, de Alpujarras. Het is een bergstreek in Andalusië, zo’n vijftig kilometer ten zuiden van Granada, grenzend aan de Sierra Nevada. De route van zo’n 300 km. gaat via de A92, een prima weg langs eindeloze olijf- en fruitbomen met in de verte besneeuwde bergtoppen. Bij Granada nemen we de A44 richting het zuiden (Motril). Na ongeveer 40 km slaan we af richting Lanjarón. Wij hebben een camping uitgezocht in Órgiva, een bergdorpje dat enkele kilometers verderop ligt. We raken al snel onder de indruk van het prachtige landschap. Onze camping blijkt een schot in de roos. We vinden een plek met mooi uitzicht op de bergen. En stil dat het hier is, alleen het vrolijke belgeluid van een kudde geiten naast de camping vult de lucht.



Ondanks de besneeuwde bergtoppen in de verte is de temperatuur hier boven verwachting aangenaam. Dus de stoelen gaan naar buiten en onder het genot van koffie laten we het uitzicht en de rust op ons inwerken. ’s Avonds koelt het flink af, maar je moet naar buiten want de sterrenhemel met ontelbare lichtjes is overweldigend.

Na een doodstille nacht worden we ‘s morgens gewekt door zon en vogelgekwetter. We trekken na het ontbijt de wandelschoenen aan om een kijkje in de omgeving te nemen. Favoriet hier is de bergsport, als ongeoefende wandelaar blijven wij liever op begaanbare paden. Dichtbij de camping stroomt een bergriviertje, waar je ’s zomers kunt kajakken. Vanaf de camping kun je verschillende wandelroutes volgen door de prachtige natuur.

De volgende morgen vroeg starten we de camper. Onder een strakblauwe hemel volgen we de A348 dwars door de Alpujarras, richting Almeria. Dat je zo dicht bij de kust in zo’n spectaculair berglandschap terecht komt! Je komt ogen tekort wanneer je hier doorheen rijdt. De weg, die soms tussen machtige rotswanden door loopt en dan weer vergezichten te voorschijn tovert op besneeuwde hellingen, is prima. Regelmatig worden we verrast door schilderachtige witte dorpjes die geplakt lijken tegen berghellingen en versierd zijn met bermen vol kleurenpracht. We maken een tussenstop in Càdiar en wandelen door smalle straatjes vol witte huisjes. Wanneer we de Alpujarras achter ons laten begrijpen we waarom dit gebied wel het paradijs van Andalusië wordt genoemd!



Isla Plana
Voordat we de kust bereiken gaat het landschap over in een tuinbouwgebied en weldra doemt de zee weer voor ons op. Omdat de temperatuur stijgt vervolgen we onze route over de A7 richting Murcia en nemen bij afslag 534 de AP7 tot Mazarrón. We hebben onszelf een relaxt weekje aan de kust beloofd en dat wordt Isla Plana. Onze favoriete camping daar is Los Madriles. Dit is een terrassencamping met zeezicht, aan de achterzijde omringd door gebergte, kortom een prachtig uitzicht. Verrassend is het zwembad op deze camping dat is gevuld met zout bronwater van 30 graden. Iedere avond na 8 uur loopt dit zwembad leeg om de volgende morgen om 9 uur weer gevuld en aangenaam warm klaar te staan voor de eerste duik. Is de wind te fris voor het buitenbad, ernaast ligt nog een overdekte versie. Wij maken deze week veelvuldig gebruik van het zwembad want de temperatuur is dagelijks rond de 24 graden.



We hebben hier weer volop profijt van onze fietsen. La Azohia, een schilderachtig vissersdorpje met een aantal gezellige terrasjes, ligt dichtbij. Ook leuk voor een wandeling via een wandelpad langs zee. Zo’n 6 kilometer westelijker ligt Puerto de Mazarrón, een gezellige stad met twee havens en levendige boulevard. Je fietst eerst door Isla Plana, een plezierige koffiestop maak je bij het plaatselijke buurthuis met terras aan zee. Je ontmoet zo op een leuke manier de plaatselijke bevolking. Deze streek straalt vriendelijkheid en rust uit en is daardoor een fijne vakantiestek. De kustlijn is grillig met diverse baaien en mooi strand. In Puerto de Mazarrón pakken wij aan de haven graag een terrasje in de zon om van een overheerlijke karaf sangria te genieten. Deze Spaanse lekkernij met vers fruit is een traktatie. Pas op, het is wel een verraderlijke lekkernij. Door de verstopte alcohol kunnen de fietskilometers terug je zwaar vallen!

Uitgerust, gebruind en voldaan gaan we de terugreis aanvangen. We hebben genoten van al het moois dat Spanje ons weer heeft gebracht en zeggen eensgezind ‘Hasta la próxima vez’!

Tekst en beeld: Kees Witvliet